Albert Van Hoeij op bezoek in het KAIPB bij de leerlingen van de tweede graad

Er is soms heel wat nodig om een speld te horen vallen in een groep van 200 pubers.
Maar soms is daarvoor maar 1 man nodig. Een man die niet veel meer doet dan een verhaal vertellen… Een levensverhaal om heel stil van te worden.

Het verhaal van Albert , 90, maar je zou het niet zeggen, begint dan ook als een avontuur.
Het start met risico’s te trotseren in een bezet land om gegevens over Duitse troepen bij het verzet te krijgen of boter te smokkelen in het donker.  Het verhaal verandert echter al vlug van toon als hij betrapt wordt met een bezwarend briefje. De sfeer van avontuur wordt al snel gitzwart als Albert vertelt over verhoren in de gevangenis. Het wordt nog erger als hij zijn tocht beschrijft in de beruchte beestenwagens.
Schrijnend wordt het wanneer hij zijn herinneringen boven haalt van het concentratiekamp Buchenwald.  De leerlingen leren dat deze plaats een regelrechte hel was voor degenen die er moesten overleven. Doodstil wordt het echt wanneer Albert beschrijft hoe de gevangenen op dodenmars moesten. Voor de eerste keer ondervinden de leerlingen dat dit geen filmscenario is. Zeker  wanneer emoties loskomen als ze te horen krijgen hoe een dorpsgenoot van Albert koudweg werd geëxecuteerd omdat hij uitgeput was. En dan leren onze leerlingen beseffen wat het betekent om geen persoon meer te zijn (Albert Van Hoeij z’n ‘kampnaam’ was 75 623),wat het betekent om geen minuut zeker te zijn van je leven en hopelijk ook wat de gevolgen kunnen zijn van een extreem gedachtengoed.

Maar ook al krijgen de leerlingen hierover geen examen; ze hebben die namiddag véél geleerd!

Tekst: Christine De Corte

al